Proloog : mijn eerste stappen in Afrika
Inchecken, wachten, eten, film kijken, lezen, vliegen en 17 uur later arriveren we in Dar Es Salaam (Tanzania).
Om 3 uur 's nachts probeer ik een streng kijkende douane-beambte te overtuigen van mijn nobele bedoelingen. Hij ziet dat blijkbaar anders.
Zwijgend steken we 250 USD (de kostprijs van een werk-visum) tussen onze paspoorten en wachten vol spanning af. 2 uur later zijn de juiste stempels toch gezet en wandelen we met onze koffers dit avontuur tegemoet. Een zinderende zwoele warmte, een schallende oproep tot gebed en een VSO-bordje verwelkomen ons als de deuren krakend openschuiven. Tijdens de nachtelijke rit naar ons hotel ontdek ik de oplossing voor ons file-probleem; maak van elke initiƫle 2-vaksbaan een 4-vaksbaan. Hier wordt dat dan gecombineerd met onzichtbare fietsers, kris-kras overstekende voetgangers, getoeter en het negeren van zowel elkaar als van verkeerslichten. Gelukkig loodst Mzee Jumbe ons vlot naar een hotelkamer met airco! Vrolijke onverstaanbare klanken, vogeltjes en getoeter wekken ons enkele uren later. Vanop de stoep van het hotel zie ik een zandweg met diepe putten waardoor bussen, vrachtwagens, pikipiki (moto's), bajaj (TUK-TUK), taxi's en een enkele auto zich een weg banen. Zij worden hierbij sterk gehinderd door voetgangers, fietsen en stootkarren. Het lijkt op een enorme mierenhoop waarin ieder vastberaden zijn eigen pad volgt. De meesten van hen zijn daarbij ook op authentieke en onnavolgbare wijze beladen. Mooi voorbeeld van het STOP-principe waarbij stappers en fietsers duidelijke prioriteit krijgen. Links en rechts wordt dit tafereel vreedzaam aanschouwd door voor stalletjes zittende en liggende mensen. Ligt het aan mij of aan de schroeiende zon; dit alles speelt zich vertraagd af. Zelfgestookte vuurtjes, verspreid vuilnis, sterke vreemde geuren en regelmatige lachende begroetingen maken het plaatje compleet. |
Een dag later brengt een bus vol vrolijke Hollanders (veel Randstad-werknemers) en Afrikanen ons gezwind naar het nationale VSO-Congres in Bagamayo.
Gedurende 3 dagen leer ik van 120 vrijwilligers en stafleden alles over de diverse projecten.
Met dank aan mijn Galilei Employability collega's kon ik vlot het nationaal volkslied meezingen. Dit werd gebracht ter ere van 52 jaar onafhankelijkheid. Ondanks de Afrikaanse tijdzone wordt het programma strak afgewerkt. Theorie en interactie wisselen elkaar vlot af. Ik onthou enkele originele Afrikaanse energiziers en een solution-focused approach rond min-punten die ik later zeker ga toepassen. Het meest inspirerende moment was de lezing van de Tanzaniaans activist John Ulanga die bevlogen enkele pijnpunten met bijhorende oplossing poneert. Hij ziet o.a. VSO, prive-ondernemingen en onderwijs als blinde vlekken die de overheid (nog) niet opmerkt. Aan ons dus om ons groot te maken en de snelheid op te drijven zodat we zichtbaarder worden. Volgens hem werkt dit best via de universele 'Onze Vader'-methode waarop we eerst eren en zalven om daarna onze werking en belangrijkheid concreet te benoemen. Het is eens iets anders dan een staking of een 'wij/zij'-verhaal. |
We gaan even het strand op voor een 'environmental walk'; eerst alle vuilnis oprapen en daarna hun impact bespreken.
Mijn vuilniszak is op 10 minuten stampvol; van sandalen, over plastic in alle soorten, tot touw, tandenborstels en kokosvruchten.
Die laatste doet er blijkbaar 29 dagen over om te vergaan. Plastic daarentegen vergaat nooit maar krijgen we in minuscule stukjes terug geserveerd op ons bord in een of ander stukje vis. In Moshi, een noordelijker gelegen stad, is een project gestart waar je bijbetaalt voor een plastic zakje. Andere steden volgen dit voorbeeld. Plastic flessen worden hier niet alleen gerecycled maar bvb. ook gebruikt in de bouw. Gevuld met zand vormen ze stevige spouwmuren. Ook kunstenaars ontdekken de creatieve mogelijkheden van plastic. Tussen de workshops door genieten we van een heerlijke sobere Tanzaniaanse keuken met veel kip, vis, rijst en weinig groenten. Restanten van de kolonisatie zijn nog duidelijk merkbaar bij het Engels ontbijt en de steeds terugkerende thee. Ananas, watermeloen, mango, bananen en kokos eet je hier bijna letterlijk uit de bomen. Knabbelend en babbelend leer ik mensen kennen van alle leeftijden, uit alle windstreken die hier hun kennis willen overbrengen. Sommigen blijven 3 maanden, andere zijn hier reeds 5 jaar. Sommigen vol optimisme, anderen al heel wat cynischer. Ik laat het over me heen komen en spring het zwembad in. Nadat ik paar baantjes trek spreekt de poolboy/safe guard me aan. Of ik graag zwem? "Zeker en vast "repliceerde ik. Waarop hij me vroeg of ik hem dan niet kan leren zwemmen...... 's Avonds ontmoet ik mijn projectmanager die me vertelt over het project met ICS waaraan ik ga meewerken. Daarover volgende keer meer. Mambo Mambo! |