TAZARA
Vrijdagmiddag 12u30. Station New Kapiri Mposhi in Zambia. De regen klettert op het metalen dak. Ik reik mijn ticket aan de loketbediende terwijl mijn hand kletsnat wordt van het niet-herstelde gat in het dak boven mij. Een vriendelijke dame toont ons de eerste klas kajuit. Een tafeltje, 4 opklapbare bedden met groen versleten mousse, een ventilator die niet werkt, een raampje dat half open gaat en heel veel stof. Van hieruit genieten we de 3 komende dagen van de achtertuin van Zambia én Tanzania. Een stoomfluit kondigt ons vertrek aan. Hortend en stotend trekt de diesellocomotief ons door het glooiende groene landschap.
Mijn gedachten glijden naar de afgelopen 3 maanden; we zijn halverwege ons avontuur. Het voelt eigenlijk al veel langer. Het is ook zo intens. Er valt zoveel te zien, zoveel te vragen en zoveel te leren. Kristisch terugkoppelen ligt wat lastiger in een land dat recent dreigt sociale media af te sluiten wegens te veel feedback van zijn burgers. Vele onderdanen komen zeer volgzaam over. Ook op de werkvloer heerst er een zeer strikte hierarchie; "ik ben baas dus ik heb gelijk". In vele winkels ligt een vergelijkbaar aanbod van artikelen. Dezelfde huizen, dezelfde wagens, dezelfde moto's. Creativiteit, assertiviteit en feedback lijken onontgonnen gebieden. Laat dat nu net een van mijn prioriteiten zijn. Groeien door reflectie en communicatie. Mijn dagelijkse uitdaging is dan ook om niet te sturen naar ons westers denken maar het denken te stimuleren, kortom inspirerend coachen.
Ineens staat de kelner naast ons :"diner time". We hebben keuze uit kip, vis of rund wat vakkundig in een achterkeukentje gedresseerd wordt. Nagenietend wandel ik de schokkende trein door en ontdek restaurant, bar en alle voorzieningen. Dit was 40 jaar geleden een luxeuse trein, helaas blijft daar niet veel meer van over. Meerdere ramen zijn stuk, de deuren sluiten niet meer, het groene metaal laat op vele plekken zijn roeste gelaat zien. Hoe verder ik wandel, hoe ouder de trein wordt. In de laatste wagons word ik omringd door zakken rijst, lekkende dozen, levende kippen, rennende kinderen en veel slapende mensen. Ik begroet de agent die er op staat mij om veiligheidsredenen terug te brengen naar eerste klas. Ik keer terug en zie enkel lachende en groetende gezichten.
Wat ga ik die lachende en groetende mensen missen! Jong en oud knikt, groet en lacht hier als je op straat wandelt. Een verbonden vinger lokt hier troostende woorden uit van wildvreemden. Op enkele plekken werden we zelfs getrakteerd op een spontane 'Mzungu-dans'; kinderen die al springend en joelend 'Blanke' zingen en schreeuwen.
GEVEN OF NIET GEVEN?
Met een slakkegang trekt de trein zich langzaam verder van station naar station. We besluiten die te beginnen tellen. Uiteindelijk zullen we op meer dan 100 stations uitkomen die ons allen verwelkomen in dezelfde troosteloze stijl. Tientallen mensen staan te staan tussen de vervallen gebouwen. Sommigen verkopen frisdrank, gedroogde vis of fruit. Kinderen springen van raam tot raam en schrikken als ze ons, blanken, zien. Ze blijven nieuwsgierig staan staren. Wij staren terug. Vale versleten kleren vol gaten, op blote voeten en met een stralende glimlach testen ze onze Swahili woordenschat. Bij elke letter die we uitspreken lachen ze. Soms vragen ze geld, soms geven we ze eten. Ze springen erop af en lopen etend snel weg.
Ontwikkelingssamenwerking. Complex begrip. Hier is veel te geven, veel te verbeteren. En toch blijven grote delen van Afrika na tientallen jaren Westerse donaties stagneren. Het verschil tussen arm en rijk is hier echt veel te groot. Alles is hier, maar niet voor iedereen. Terwijl NGO-jeeps conferenties afrijden, blijven veel kinderen geld aan me vragen. Wat is de oplossing? "We willen minder Bono" concludeert de Keniaanse economiste Moyo Danbisa in ‘Dead Aid’. Zij suggereert micro-kredieten aan de onderste delen van de bevoling, zij die geen aanspraak maken op een klassieke lening met borg. Of hulp die de plaatselijke economie stimuleert, in samenspraak dus met lokale bevolking. Kleine projecten vanuit hun noden en gedachtengoed, niet vanuit het westers denken. Daarnaast vergelijkt ze de Chinese wijze van investeren met onze donaties. Deze trein, alle stations en 1400km spoor zijn van Chinese makelij. Net zoals 90% van de moto's en bussen in Tanzania. Investeren en verkoop door elkaar verweven. Quid pro Quo, jij doet iets voor mij en ik iets voor jou.
LICHT OF SPORT?
Glijdend door een duister landschap van hutjes, bezoek ik het schokkende hurktoilet, verfris me met water uit de ton en klim in bed. Het eentonige ritme wordt doorbroken met heftige schokken en metalen geknars. Regelmatig schrik ik wakker, een enkele keer rol ik net niet uit bed.
Vroeg in de derde ochtend worden we gewekt door de conducteur. We staan blijkbaar al een tijdje stil wegens een niet te verplaatsen spooktrein op het enige spoor. We wachten op de trein aan de ander kant waarop we kunnen overstappen. 5 uur later staan we nog steeds stil. Blijkbaar is net voor ons een goederentrein gekanteld en wachten we op de takeldiensten. Nog enkele uren laten passeren we uiteindelijk tientallen arbeiders die handmatig de klus klaarden. Onder luid applaus passeren we hen en de gekantelde wagons.
Wij waarderen hun concrete resultaat. We zien het ook. Wat zal mijn impact hier eigenlijk zijn? Coachen vergt tijd en de wil van de coachee om iets aan te pakken. Hij of zij dient zelf overtuigd te zijn van de nood aan verandering. Sommigen zijn dat, sommigen beweren het. Tijdens mijn sesies ontdekte ik in Lindi de school van Romana (zie blog 4), De middelbare school Angaza ligt ver van het dorp ligt, op een berg, zonder water en zonder electriciteit. Hier wilde ik iets doen. Ik stelde zonnepanelen voor maar zij willen een sportveld. Het wordt een basketbalveld omdat sport e studenten verenigt en motiveert om naar school te komen. Basketbal voor zowel jongens als meisjes die zo ook hun persoonlijke vaardigheden ontwikkelen. En dat verhoogt hun zelfvertrouwen dan weer en hun succes bij toekomstige sollicitaties. De directrice en sportleraar trekken het project. Mooi om hen zo bevlogen te zien praten over hun studenten die ze zelfs willen laten cement maken. Ze maken plannen en zoeken mee naar geld. De overheid heeft weinig geld, de ouders ook niet. Toch komt het er want ik zie nu al hun lachende blikken. Elke bijdrage voor sportmateriaal zoals ballen en netten, is dan ook meer dan welkom.
24 uur later dan verwacht stoppen we in eindstation Dar Es Salaam. Beteuterd klim ik uit de trein. Wat een avontuur en wat een genot ook al schreeuwt mijn lichaam om een stabiel bed, een gevarieerde maaltijd en een flinke douche. Ik bedank de conducteur en vraag waar die andere slaaptrein heen gaat.
Back to Top